Is de Woo een goede wet?
Uitleg van openbaarheidsbeperking en ontbreken van documentenregister verdienen extra aandacht
Tekst Vincent Lageweg
Vincent Lageweg is redactielid Od Beeld SPOON
Tim Staal
Het is inmiddels alweer 2 jaar geleden dat de Wet open overheid (Woo) in werking is getreden. Tijd voor een evaluatie. Vincent Lageweg ging in gesprek met Investico-journalist en oprichter van de Stichting Samenwerking Passieve Openbaarmaking Overheidsinformatie Nederland (SPOON) Tim Staal.
SPOON probeert op een constructieve manier bij te dragen aan het verbeteren van het afhandelen van Woo-verzoeken. Wat bedoel je daarmee?
Tim Staal: ‘Woo-verzoekers worden soms gezien als lastige mensen die om informatie vragen. Het is daarom heel belangrijk dat juist bij dit onderwerp de mensen die zich inzetten voor de verbetering van de uitvoering zich constructief opstellen. Als we in gesprek gaan met de overheid geven we aan dat we de problematiek snappen. Dat betekent overigens niet dat we het altijd met elkaar eens zijn, maar het is een voorwaarde om goed met elkaar in gesprek te kunnen gaan. En je zult ons niet horen zeggen dat alles radicaal transparant moet. De wetgever heeft een wet gemaakt waar goed over is nagedacht, dus die moet goed uitgevoerd worden.’
Tim Staal (1984) is sinds 2016 onderzoeksjournalist bij Investico en heeft zich daar sinds anderhalf jaar volledig toegelegd op het verkrijgen van overheidsinformatie. Expertisecentrum SPOON is in Nederland sinds 2022 de eerste belangenbehartiger van Woo-verzoekers. Meer informatie: https://expertisecentrumspoon.nl/.
In de Woo is opgenomen dat de informatiehuishouding bij de overheid op orde moet zijn. Momenteel lopen er heel veel initiatieven om die op orde te brengen. Merk je daar iets van?
‘Ik denk dat het aspect van de informatiehuishouding vanuit het perspectief van de overheid heel belangrijk is om de Woo te verbeteren. Vanuit de verzoeker speelt dat minder. Die ziet dat als een basisgegeven. Omdat ik daar ook niet heel veel verstand van heb, ga ik af op mensen als regeringscommissaris Informatiehuishouding Arre Zuurmond, die stellen dat er een radicaal andere informatieomgeving moet komen waar informatie veel makkelijker gedeeld kan worden. Informatieprofessional is in mijn perspectief een vak apart.’ ‘Er is ook wel veel nadruk komen te liggen op de informatiehuishouding, terwijl dat denk ik niet de grootste bottleneck is. Het voelt voor ons aan de buitenkant soms als een excuus voor traag handelen. Er moet in mijn optiek vooral duidelijker worden wie de informatie gaat zoeken. Als dat bij een club ambtenaren wordt gelegd die allemaal een andere taakstelling hebben, komt dat onder aan het takenlijstje te staan. Overheden waarbij het zoeken gecentraliseerd is, doorlopen het proces een stuk sneller.’
Logischerwijs wordt een Woo-verzoek ook als eerste naar de dossierhouder of opsteller van de informatie gestuurd. Die weten het best waar ze het hebben opgeslagen, dus die kunnen het ook het snelst oplepelen.
‘Met de huidige staat van de informatiehuishouding snap ik dat wel. De Woo-ambtenaar moet mensen echter eindeloos achter hun broek aan zitten. Het centraal doorzoeken van alle mailboxen gaat gewoon sneller. Hoe je het mandaat inregelt, is net zo belangrijk als de informatiehuishouding.’
‘MONDJESMAAT INFORMATIE DRUPPELEN VERGROOT WANTROUWEN’
Veel ambtenaren denken dat informatie van henzelf is, omdat zij het gemaakt hebben. Dat is diep ingesleten. Merk jij eigenlijk verschil per overheidslaag?
‘Niet zozeer per overheidslaag, maar per bestuursorgaan. Als je te maken hebt met een goede Woo-jurist, die zijn collega’s weet te overtuigen, is dat goud waard. Deze mensen branden nu nog te vaak op door de eentonigheid van het werk of de continue tegenspraak die ze ontvangen. Soms ervaar ik dat laatste ook. Dan vervallen we weer in de discussie waarom openbaarheid eigenlijk belangrijk is. Dat vind ik soms wel eens lastig, want ik denk: ja, we hebben gewoon die wet, hou daarover op. Natuurlijk, soms kunnen de meer populistische media er een draai aan geven, maar een volwassen overheid moet daartegen kunnen.’
Toen de kwestie-Arib in alle hevigheid losbrak, werd de naam van een ambtenaar in een krant genoemd, overigens buiten de Woo om. Deze ambtenaar heeft toen op internet een gigantische lading bagger over zich heen gekregen. Dat heeft de organisatie tijdelijk een knauw gegeven, waarbij de reflex was om tijdelijk meer informatie intern te houden.
‘Dat snap ik. Toch geloof ik wel in het zelfreinigend vermogen van de media. Als bepaalde media te eenzijdig berichten, zie je dat anderen een andere invalshoek kiezen. Zo houden we elkaar scherp. Je vergroot echter nooit het vertrouwen in de overheid door informatie achter te houden. Mondjesmaat informatie druppelen vergroot het wantrouwen. De ambtenaren die onderwijsminister Wiersma waarschuwden dat bepaald beleid niet kon, dat naar buiten kwam via een Woo-verzoek, was een voorbeeld van hoe het wel moest. De reacties daarop vielen toen ook heel erg mee.’
Vind je de Woo een goede wet?
‘Ik denk dat er het nodige valt aan te merken op de Woo. Ik zie echter ook dat de wet nog niet wordt nageleefd, dus nog ambitieuzere formuleren acht ik niet zinvol en gezien alle weerstand op dit moment riskant. Het grootste probleem, en daar procederen we als SPOON tegen, is de uitleg van de openbaarheidsbeperking uit artikel 5.1.2 lid i1. De overheid, het rijk voorop, beschouwt dit als een soort restgrond die een carte blanche creëert, waarbij alles in potentie het ‘goed functioneren van de staat’ kan bedreigen. Wij voeren een procedure bij de rechter waarin we willen dat veel duidelijker wordt wat daar wel en niet onder mag vallen, zoals de wetgever het heeft bedoeld. Deze zitting is op 4 juni.’ ‘Een ander echt grote omissie, die denk ik heel erg samenhangt met de informatiehuishouding en de problemen met het zoeken, is het ontbreken van een documentenregister. Daardoor weet je als verzoeker niet waar je naar moet vragen. Verzoekers willen daarom vaak alles over onderwerp x, waardoor organisaties in elke hoek moeten gaan zoeken. Als je alleen al alle officiële stukken en externe communicatie in een register zet, maak je het aantrekkelijker voor verzoekers om veel gerichtere vragen te gaan stellen. Je krijgt dan uiteindelijk veel toegespitstere Woo-verzoeken. Sinds zo’n documentenregister door een ambtenarenlobby is afgeschoten vanwege vermeende hoge kosten, is het een soort besmet idee geworden. Zonde, want we zien nu hoe de jaarlijkse kosten oplopen omdat je zo’n register niet hebt.’
Hoe kijk je dan naar de nieuwe Archiefwet?
‘Ik word er zelf niet zo warm of koud van, omdat ik het gevoel heb dat die erg algemeen is. Vanuit de Woo zie ik niet precies wat de Archiefwet gaat bijdragen. Ik ben neutraal. In de Archiefwet zouden het toezicht en de handhaving van mij veel scherper mogen. Ik heb ooit bij de Inspectie een klacht ingediend over stukken van meer dan 30 jaar oud die nog niet waren gearchiveerd en die meldde mij dat ze niet konden constateren of de Archiefwet overtreden werd.’
- Het goed functioneren van de staat of andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen.