Tekst Jo Janssen
Jo Janssen is teamleider stadsbeheer bij de gemeente Rotterdam
Waar de leeuwerik zingt zijn lied
Elke generatie vormt zich een eigen beeld van de haar omringende natuur. En dit beeld wordt de referentie voor hoe die generatie de natuur waardeert. Dat is fijn, maar een nadeel is dat het geheugen niet verder reikt dan die generatie. Marc Argeloo schreef er een boek over: Natuuramnesie. De conclusie: vroeger was de haring talrijker, groter en vetter. Maar niemand herinnert zich dit. Daarom vindt iedereen die armzalige schriele harinkjes van tegenwoordig normaal. De teloorgang voltrekt zich onopgemerkt. En wat voor de natuur geldt, geldt natuurlijk ook voor een landschap. Er bestaat zoiets als “landschapsamnesie”. Een tijd geleden nam ik mijn vriendin mee naar mijn Noord-Limburgse geboortedorp. Onze reacties op wat we daar zagen was verschillend. Daar waar zij, een geboren en getogen Amsterdamse, zich veelvuldig liet ontvallen ‘Wat is het mooi, hier’, zag ik alleen maar het trieste verval van een landschap. Tijdens mijn jarenlange afwezigheid had een reuzenkleuter zijn blokkendoos over het land uitgeworpen, met alom de hoekige bedrijfsloodsen en stallen van de bio-industrie; slechts afgewisseld door eindeloos saaie maisakkers (was: wuivende korenvelden, gele zandweggetjes, schrale bloemrijke weilandjes, heggen en bosschages, kwinkelerende veldleeuweriken, zoemende insecten enzovoort, enzovoort). Toen ik dit mijn vriendin vertelde, antwoordde ze: ‘Dan bestaat er ook zoiets als “stadschapsamnesie”. Want als ik met jou door de Staatsliedenbuurt loop en jij wijst verontwaardigd een vervallen pand aan, dan zeg ik: “Je had hier in de jaren zeventig en tachtig moeten rondlopen. Toen was de stad pas een gore klerezooi”.’ Ze heeft gelijk. Een tentoonstelling in het Amsterdamse stadsarchief bevestigt haar mening (Déjà Vu, tot eind september). In de afgelopen zeventig jaar is Nederland grondig op de schop gegaan. Een rusteloos gezelschap van overheden, semi-overheden, projectontwikkelaars, ingenieurs, (landschaps)architecten, planologen, aannemers, ondernemers, ngo’s en beheerders heeft zich onvermoeibaar ingespannen om niets bij het oude te laten. En al die partijen zijn even onvermoeibaar bezig (geweest) om informatie over deze grondige verbouwing te maken, te verspreiden en op te slaan. Nu kom ik bij de kern: wat gebeurt er met al die informatie? Of is al gebeurd? Of gaat gebeuren? Als ik bij mezelf te rade ga dan slaat de schrik me om het hart: ik ben verre van een gewetensvolle informatiebeheerder. En wie herinnert zich nog de archiefkast van deltapionier Johan van Veen die bijna bij het grofvuil was gezet? En met de digitalisering en BIM wordt het er niet overzichtelijker op. Er zijn mooie initiatieven om het geheugen van onze ruimtelijke ordening in ere te houden, zoals Stichting Blauwe Lijn, en er zijn faculteiten waar landschapsgeschiedenis onderwezen wordt, maar of dit voldoende is om de amnesie een halt toe te roepen? Wat denkt u? Laat het mij weten.