Tekst Mirjam Elferink
Mirjam Elferink is advocaat intellectuele eigendom, ict-recht en privacy bij Elferink & Kortier Advocaten

Oorlogs­archief

Op 2 januari 2025 is een van de grootste Nederlandse oorlogsarchieven openbaar toegankelijk geworden (https://oorlogvoorderechter.nl). Het Nationaal Archief heeft samen met diverse andere instanties lang gewerkt aan een project voor volledige online openbaarmaking en doorzoekbaarheid van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Het bevat dossiers van mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden verdacht van collaboratie. Het CABR bevat niet alleen strafrechtelijke gegevens maar ook persoonlijke documenten, zoals brieven, dagboeken en foto’s. Deze informatie is soms intiem en raakt niet alleen de verdachten van toen, maar ook slachtoffers, getuigen en nabestaanden van nu. Daarmee schuurt de openbaarmaking tegen de grenzen van de privacywetgeving en soms er (ver) overheen. De term “persoonlijke levenssfeer” is ruimer dan het begrip “persoonsgegeven” in de zin van de AVG en omvat onder meer het recht op bescherming van de identiteit, persoonlijke ontwikkeling en het recht om relaties aan te gaan en te ontwikkelen met andere mensen. In de onderhavige kwestie heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) daarom voorafgaand aan de voorgenomen volledige online openbaarmaking door het Nationaal Archief een formele waarschuwing afgegeven. Wat gebeurt er als deze informatie op sociale media terechtkomt? Wat als de namen van vermeende collaborateurs – terecht of onterecht – worden verspreid zonder context of nuance? Dat is overigens in dit geval al gebeurd: er bleken onjuiste namen in het archief terecht te zijn gekomen van Joodse mensen die in Sobibor waren vermoord en van verzetsstrijders. De AVG en het grondrecht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zijn hier niet de vijand van historische openheid, maar een noodzakelijke rem op de gulzigheid waarmee data worden gedeeld. Naar aanleiding van de waarschuwing van de AP heeft minister Bruins van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dan ook besloten om het CABR via een tijdelijke voorziening slechts toegankelijk te maken in de studieruimte van het Nationaal Archief. Onder strikte voorwaarden kunnen onderzoekers en nabestaanden sinds begin 2025 toegang krijgen tot het gedigitaliseerde archief. Dit zou een compromis moeten bieden tussen het beschermen van privacy en het bevorderen van historisch onderzoek. Het Nationaal Archief heeft er voor gekozen om momenteel wel de namen en geboortedata van de verdachten online openbaar te maken. Of ze al dan niet veroordeeld zijn, valt niet te zien. Om de dossiers in te kunnen zien moet je een afspraak maken om ze te bekijken in Den Haag. Door deze halve openbaarheid bestaat het risico dat eventuele onschuldige mensen alsnog worden gestigmatiseerd, juist omdat de volledige context ontbreekt. Ik zou zeggen: of helemaal openbaar of niet. Mijns inziens zou het voor dit soort kwesties wellicht beter zijn als de termijn van beperking van de openbaarheid van 75 jaar naar 110 jaar zou worden opgerekt. Daarin is ook voorzien bij de nieuwe Archiefwet die alleen nog steeds niet is aangenomen en waarvan de behandeling steeds vooruit wordt geschoven. Wilt u meer weten over openbaarheid, AVG en Archiefwet? Zie onze cursus: https://goopleidingen.nl/module/avg-en-archieven.

De advocaten en juristen van Elferink & Kortier Advocaten schrijven op deze plek regelmatig een column, waarin zij een praktisch probleem op het gebied van de AVG in relatie tot informatiebeheer behandelen. Heeft u een praktijkvraag die u behandeld wilt zien? Stuur deze naar Od@publiekdenken.nl.

Deel dit artikel

Inhoud