Geautomatiseerde besluitvorming

Naar een gelijk­waardigere, bestuurlijke informatie­relatie tussen burger en overheid

Zowel de handreiking als de praatplaat maakt deel uit van het project Naar een gelijkwaardigere informatierelatie bij geautomatiseerde overheidsbesluitvorming (mei-december 2024), waarvoor subsidie is toegekend door de Maatschappelijke Coalitie over Informatie Gesproken (MCOIG). Voor vragen kunt u contact opnemen met projectleider prof. mr. dr. J. Goossens (j.goossens@uu.nl).

Tekst Jurgen Goossens, Marc Hanna, Giel Heeringa, Charlotte van Oirsouw en Melanie van Zanten

Jurgen Goossens is hoogleraar staatsrecht, Marc Hanna volgt de Legal Research Master en is onderzoeksassistent, Giel Heeringa is junior docent-onderzoeker, Charlotte van Oirsouw is promovenda en Melanie van Zanten is universitair docent aan de afdeling Staatsrecht, Bestuursrecht en Rechtstheorie van de Universiteit Utrecht

Een projectteam van de Universiteit Utrecht ontwikkelde de handreiking Informatie en betekenisvolle uitleg bij geautomatiseerde, bestuurlijke besluitvorming. De handreiking biedt aanknopingspunten en handvatten voor bestuurlijke actoren om bij geauto­matiseerde, bestuursrechtelijke besluitvorming, uit eigen beweging of op verzoek, informatie en betekenis­volle uitleg te geven. Het zorgvuldig voorbereiden en begrijpelijk motiveren van geautomatiseerde besluitvorming dragen immers bij aan een gelijk­waardigere informatierelatie tussen belanghebbenden en het bestuur, waardoor ook rechtsbescherming tegen geautomatiseerde besluitvorming effectiever wordt geborgd.

De Nederlandse overheid zet in toenemen­de mate informatie­technologie in bij besluitvormingsprocessen. Dit leidt tot steeds meer geautomatiseerde, bestuurs­rechtelijke besluitvorming zonder noemens­waardige menselijke tussenkomst. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het toekennen van toeslagen door de Dienst Toeslagen van de Belastingdienst, het toekennen van uitkeringen door UWV en SVB, het toekennen van studiefinanciering door DUO, of het sanctioneren van bijstandsfraude door gemeenten. Deze ontwikkeling zal naar verwachting aanhouden. Dit biedt kansen maar ook risico’s, bijvoorbeeld voor de informatie­voorziening en rechts­bescherming van burgers. In een ongevraagd advies over de effecten van digitalisering voor de rechts­statelijke verhoudingen wijst de Afdeling advisering van de Raad van State er bijvoorbeeld op hoe burgers op grote schaal in de knel zijn gekomen, waarbij de rechtsstatelijke positie van de burger en rechtsbescherming in het geding zijn door digitalisering binnen de overheid1. Dit heeft ook de toeslagenaffaire pijnlijk duidelijk gemaakt.

Reële rechtsbescherming

Een belangrijk probleem bij geautomatiseerde besluitvorming is de informatieasymmetrie tussen burger en bestuur. Burgers kunnen moeite hebben om zicht te krijgen op de gegevens, aannames en keuzes die aan de geautomatiseerde besluitvorming ten grondslag liggen. Dit bemoeilijkt onder andere het effectief aanvechten van geautomatiseerde besluitvorming bij de rechter. In het licht daarvan formuleerde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het AERIUS-toetsingskader in de AERIUS-I uitspraak. Deze zaak ging over de verlening van vergunningen voor stikstofdepositie veroorzakende activiteiten. Voor de berekeningen die in de voorbereidende fasen van het besluitvormingsproces werden gemaakt, werd het AERIUS-softwareprogramma gebruikt2. De Afdeling overwoog dat belanghebbenden de inzet van een programma zoals AERIUS mogelijk als een black box kunnen beschouwen. Het AERIUS-toetsingskader verplicht het bestuur dan ook om bij geautomatiseerde besluit­vorming uit eigen beweging, volledig, tijdig en op een passende wijze de gemaakte keuzes, gebruikte gegevens en aannames openbaar te maken. Dezeinformatieverplichting moet het volgens de Afdeling bestuursrechtspraak mogelijk maken om de gemaakte keuzes en de gebruikte gegevens en aannames te beoordelen of te laten beoordelen en zo nodig gemotiveerd te betwisten, zodat reële rechtsbescherming mogelijk is tegen besluiten die op deze keuzes, gegevens en aannames zijn gebaseerd. Ook stelt deze openbaarmaking de rechter in staat om de rechtmatigheid van deze besluiten te toetsen.

Hoe nu verder?

In de bestuurlijke praktijk blijkt er een gebrek aan kennis te zijn van het AERIUS-toetsingskader, naast onzekerheid over de concretisering van de verplichtingen die voortvloeien uit dat kader. Wij ontwikkelden daarom de handreiking Informatie en betekenisvolle uitleg bij geautomatiseerde, bestuursrechtelijke besluitvorming3. Deze handreiking is primair bedoeld voor bestuurlijke actoren, zoals ministeries, uitvoeringsorganisaties, provincies, gemeenten, waterschappen en relevante organisaties. De handreiking biedt aanknopingspunten en handvatten ter concretisering van de verplichting die voortvloeien uit het AERIUS-toetsings­kader. Ter voorbereiding van de handreiking werd een uitgebreide analyse verricht van relevante jurisprudentie en wetgeving, in het bijzonder de AI-verordening, de Algemene verordening gegevens­bescherming, de Wet open overheid, en de Algemene wet bestuursrecht met inbegrip van beoogde wijzigingen door de Wet versterking waarborgfunctie Awb en met bijzondere aandacht voor het zorg­vuldigheids- en motiveringsbeginsel. Daarnaast werden de volgende soft law-instrumenten geanalyseerd in de zoektocht naar aanknopingspunten en handvatten:

  • Implementatiekader Verantwoorde inzet van algoritmen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
  • Richtlijnen voor het toepassen van algoritmen door overheden en publieksvoorlichting over data-analyses van het ministerie van Justitie en Veiligheid;
  • Impact Assessment voor Mensenrechten en Algoritmen;
  • Algoritmeregister van de Nederlandse overheid, inclusief de Handreiking Algoritmeregister;
  • Code Goed Digitaal Openbaar Bestuur;
  • Toetsingskader Algoritmen van de Algemene Rekenkamer;
  • Principes voor de Digitale Samenleving van de VNG;
  • Schrijfwijzer begrijpelijk schrijven over algoritmes;
  • Modelbepalingen voor gemeenten voor verantwoord gebruik van algoritmische toepassingen van de gemeente Amsterdam.

Op 6 november 2024 organiseerde het projectteam ook een expertmeeting met actoren die het Nederlandse bestuurlijke landschap representeren om best practices, knelpunten, bestuurlijk-organisatorische uitdagingen en behoeften in kaart te brengen, aangevuld met deelnemers en organisaties met relevante expertise over het thema. In samenwerking met Sandra Mesman heeft het team ook de praatplaat ontworpen die de inhoud van de handreiking visueel toegankelijk maakt (zie de illustratie bovenaan).

Tijd voor actie

De aanknopingspunten en handvatten in de handreiking zijn erop gericht om het bestuur te ondersteunen bij het inrichten van de besluitvormings­procedure en informatievoorziening zodat aan de voorkant een gelijkwaardigere informatie­relatie tussen burger en overheid ontstaat. In plaats van te wachten op een oordeel van de rechter in een latere procedure, zou het AERIUS-toetsingskader moeten functioneren als een effectieve spiegel voor het bestuur bij besluitvorming. Dit vergt dat het bestuur zelf verantwoordelijkheid neemt voor het, uit eigen beweging of op verzoek, op passende wijze, tijdig en volledig verstrekken van informatie en uitleg bij geautomatiseerde besluitvorming. Als dit niet gebeurt, zal de burger zijn toevlucht moeten zoeken tot de rechter om deze informatie en uitleg te verkrijgen. In een dergelijk scenario worden informatievoorziening en uitleg bij geautomatiseerde besluitvorming afhankelijk gemaakt van de bereidheid en het vermogen van burgers om rechtsmiddelen aan te wenden. Dit brengt risico’s op ongelijkheid met zich mee, omdat burgers met minder doenvermogen of middelen de weg naar bezwaar en beroep minder makkelijk vinden. Bovendien riskeert de rechterlijke procedure hierdoor een “doorgeefluik” te worden, waarbij het bestuur zich onttrekt aan zijn eigen verantwoordelijkheid om zelf tijdig informatie en betekenisvolle uitleg te geven en zodoende het probleem “doorschuift” naar de rechter. Tijdens de georganiseerde expertsessie op 6 november 2024 werd dit door verschillende bestuursorganen benoemd als een reëel gevaar dat zich ook effectief voordoet in de praktijk. Hoewel bestuursorganen hun eigen verantwoordelijk­heid willen nemen, wordt aangegeven dat door onduidelijkheid over de invulling daarvan er soms wordt gewacht op een rechterlijk oordeel daarover. Aan de rechterlijke rechts­bescherming kleven daarnaast ook beperkingen, bijvoorbeeld omdat geautomatiseerde besluitvorming (ook) voor de rechter soms moeilijk te doorgronden is en zo een zinvolle rechterlijke controle onder druk kan komen te staan.

  1. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is te vinden via https://www.raadvanstate.nl/adviezen/@112661/w04-18-0230/.
  2. Het gaat hier om de uitspraak ABRvS 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1259, te vinden via: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2017:1259. De AERIUS-II-uitspraak brengt een nuancering aan door een onderscheid te maken tussen standaard(invoer)gegevens en maatwerk(invoer)gegevens. Zie ABRvS 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2454, te vinden via: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2018:2454.
  3. https://www.uu.nl/sites/default/files/rebo-Handreiking_Informatie%20en%20betekenisvolle%20uitleg%20bij%20geautomatiseerde%2C%20bestuursrechtelijke%20besluitvorming_UU_MCOIG.pdf.

Deel dit artikel

Inhoud