Maarten Camps over Woo-verzoek AD

‘Als die vraag niet was gesteld hadden we dit mogelijk niet ontdekt’

Maarten Camps: ‘Wij zijn er uiteindelijk niet voor onszelf of voor onze interne processen. Wij zijn er voor de cliënten. Zij moeten krijgen waar ze recht op hebben.’

Tekst Thomas Berghuijs

Thomas Berghuijs is kwartiermaker strategische communicatie bij het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding Beeld Marije Kuiper

UWV was een van de eerste bestuursorganen die de vergaderstukken van de Raad van Bestuur actief openbaar maakte en de organisatie heeft een goed trackrecord bij het afhandelen van verzoeken in het kader van de Wet open overheid (Woo). Recent was UWV echter ook in het nieuws vanwege een Woo-verzoek van het AD, dat blootlegde dat er veel mis was met de berekening van de zogeheten WIA-uitkeringen. Thomas Berghuijs ging in gesprek met Maarten Camps, voorzitter van de Raad van Bestuur van UWV over deze kwestie en over het maatschappelijk belang van transparantie.

Waarom is het belangrijk dat UWV open is over wat het doet?

‘UWV is een publieke organisatie, die werkt voor alle Nederlanders met het geld van alle Nederlanders. Verantwoording afleggen is zeker tegenwoordig hard nodig, want het vertrouwen in de overheid is laag. Via de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid leggen we verantwoording af aan de Tweede Kamer. Maar iedereen moet kunnen zien en begrijpen wat wij doen. Dat doen we door informatie openbaar te maken en vragen te beantwoorden. We laten zien welke afwegingen we maken en wat dat voor effect heeft. Daarmee laten we ook zien wat er goed gaat en wat niet. Ik ben ervan overtuigd dat door die transparantie ook het vertrouwen toeneemt in wat wij doen.’

Heb je voorbeelden van dat maat­schappelijke belang van transparantie?

‘Ik kan het klein en groot maken. Als ik het klein maak: er zijn veel mensen met vragen over hun dossier. Op basis waarvan is bijvoorbeeld een besluit genomen over hun uitkering? Zij kunnen bij ons om inzage vragen, daar hebben ze recht op. Vaak geeft dat duidelijkheid en rust, en uiteindelijk ook vertrouwen in het werk dat we doen. Dat is denk ik heel erg belangrijk voor het draagvlak. Als ik het groot maak: vorig jaar hebben we geconstateerd dat we mogelijk tienduizenden WIA-uitkeringen verkeerd hebben berekend. Wij zijn daarachter gekomen dankzij een Woo-verzoek. Ik had kunnen zeggen: “Wat vervelend, dit leidt tot allemaal extra werk; nu moeten we al die uitkeringen herstellen.” Maar ik bekijk het anders: “Wat fijn dat die journalisten de goede vragen hebben gesteld. Zij hebben ons daarmee op het spoor gezet van iets wat we niet goed hebben gedaan, wat vervelende consequenties heeft voor mensen en wat we ook weer recht zullen zetten.” Wij zijn er uiteindelijk niet voor onszelf of voor onze interne processen. Wij zijn er voor de cliënten. Zij moeten krijgen waar ze recht op hebben.’

Hoe ging dat eigenlijk precies? Wonderlijk toch, dat een Woo-verzoek moet leiden tot het inzicht dat het zo mis is gegaan?

‘Je zou kunnen zeggen dat dat wonderlijk is. Ik zie hier vooral de meerwaarde van transparantie. Soms kun je via Woo-verzoeken vragen stellen die wij eerder niet hebben gesteld en daardoor kom je iets op het spoor wat je niet wist. Als die vraag niet was gesteld hadden we dit mogelijk niet ontdekt.’

Vroeg of laat zou het wel duidelijk zijn geworden, toch?

‘Dat zou ik wel hopen, maar dat weet ik natuurlijk niet zeker.’

Na zo’n Woo-verzoek wil je wel dat dit niet nog een keer zo gebeurt, neem ik aan?

‘Inderdaad, we hebben onze interne processen gewijzigd. We hebben onder andere afspraken gemaakt over die kwaliteitsrapporten die niet op tijd op tafel lagen. We gaan meer kwaliteitsrapporten maken en we gaan vooral ook meer sturen op de kwaliteit zelf. Die rapportages zijn belangrijk, maar belangrijker is dat we de hoogte van de uitkeringen correct vaststellen, want daar zaten de fouten. We zijn ook het hele interne vaststellings­proces gaan vereenvoudigen, met digitalisering. Dat geeft een enorme impuls aan een aantal lopende ontwikkelingen in de organisatie. Daardoor kunnen onze medewerkers de hoogte van de uitkeringen sneller en eenvoudiger vaststellen. Allemaal uitvloeiselen van het Woo-verzoek.’

Ik vermoed dat Woo-verzoeken hierdoor tegenwoordig minder populair zijn binnen UWV?

‘Ik denk dat niemand zegt: “Hoe gaan we zorgen dat we weer eens een Woo-verzoek krijgen?” Want eerlijk is eerlijk: zoeken naar documenten die verspreid zijn over de organisatie vraagt veel tijd en energie. En vraagt wat van onze interne informatie­huishouding. Die kan echt beter, maar daar zijn we nog niet. Daar zijn we niet uniek in, overigens. Wij maken nu ook documenten actief openbaar, zodat je daar helemaal geen Woo-verzoek meer naar hoeft te doen. Maar lang niet al onze stukken zijn daar geschikt voor, bijvoorbeeld omdat ze zijn geschreven door onze experts. Daarom willen we informatie soms ook van context voorzien, ook bij het Woo-verzoek naar de WIA-kwaliteitsrapporten. Die zijn gemaakt door en voor experts; maar heel weinig mensen kunnen die echt begrijpen. Dan vragen we ons af: “Hoe breng je dit naar buiten? Welke conclusies gaan mensen hieraan verbinden? Kloppen die conclusies dan wel?” We proberen te kijken welk verhaal nou eigenlijk verteld wordt met die openbaarmaking. Niet om weg te poetsen wat niet goed is, maar juist om alles goed te duiden. En we krijgen ook Woo-verzoeken die heel veel werk vereisen. Dat maakt ons vaak kritisch over Woo-verzoeken met de strekking: “Ik wil alles over dit hebben of alles over dat.” Ja, denk ik dan, wat wil je echt weten? Als je dat nou zegt, dan kunnen we misschien gewoon antwoord geven met de stukken erbij. Dat is veel effectiever, en kan vaak binnen een paar weken, in plaats van maanden.’

Volgend jaar wordt de Wet open overheid geëvalueerd. Wat zou jij gewijzigd willen hebben?

‘Het zou helpen als we strenger kunnen zijn op de precieze formulering van Woo-verzoeken. Anders krijg je steeds verzoeken waarvoor je de hele UWV-hooiberg moet doorzoeken. En alles wat wordt opgevraagd moeten wij doorspitten, om de privacy van onze cliënten te beschermen en te voor­komen dat onze medewerkers met naam en toenaam in de openbaarheid komen.’

Wat vind je van het idee van een proportionaliteitstoets?

‘Dat is interessant. Wij krijgen best veel overzichtelijke Woo-verzoeken, maar die van het afgelopen jaar waren uitzonderlijk groot. Dat legde een grote druk op de organisatie. De vraag is dan: kun je geen afweging maken in proportionaliteit? Het belang van transparantie mag niet ten koste gaan van de dienstverlening aan cliënten. Zo moesten we onze verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen inzetten voor het screenen en toelichten van de opgevraagde rapporten van het Woo-verzoek. Dat ging ten koste van onze toch al schaarse capaciteit. Ik kies er dan toch voor om de dienstverlening aan cliënten voorop te zetten. Ook al duurt het dan misschien wat langer voordat we een Woo-verzoek kunnen beantwoorden.’

Deel dit artikel

Inhoud