Rijksoverheid bouwt aan een integrale aanpak en beleid voor sociale media
Sociale media krijgen kleur
Tekst Arjan Rompelman
Arjan Rompelman is projectleider Rijksbrede voorziening chatberichten bij de Rijksorganisatie voor Informatiehuishouding Beeld Shutterstock
In 2021 maakte de rijksoverheid vrijelijk gebruik van sociale media als Twitter (nu X), Instagram en Facebook. Ze vormden een ideaal communicatiemiddel om snel informatie uit te wisselen met de maatschappij. Het beheer van deze gegevens stond destijds nog laag op de agenda. Duurzame toegankelijkheid werd vaak als niet nodig of onmogelijk gezien. Anno 2025 is de wereld van sociale media en de rijksoverheid flink veranderd. Wat is er in de tussentijd gebeurd, wat hebben we geleerd en welke stappen moeten nog worden gezet?
De afgelopen jaren zijn er diverse pilots uitgevoerd om uitingen van bewindspersonen op sociale media veilig te stellen en duurzaam toegankelijk te maken. Zo helpen de departementen te voldoen aan de Archiefwet. Inmiddels is er meer duidelijkheid over de technische mogelijkheden en beperkingen van archivering. Belangrijke gebeurtenissen, zoals de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne, zijn vastgelegd voor toekomstig gebruik. Tegelijk blijkt dat geen enkele techniek alle gewenste informatie volledig kan vastleggen. De komende tijd moet daarom worden onderzocht welke combinatie van technieken het best werkt voor duurzaam toegankelijke overheidsinformatie op sociale media.
‘SOCIALE MEDIA IS GEEN SLUITPOST MEER, MAAR STARTPUNT’
Vier ontwikkelingen en leermomenten
In de pilots zijn er ook belangrijke lessen geleerd over privacybescherming en het gebruik van sociale media. De kabinetswisselingen hebben aangetoond, dat archivering niet los kan worden gezien van het dagelijks gebruik van deze platforms. Veel bewindspersonen gebruikten privé-accounts, wat leidde tot conflicten met de AVG, aangezien persoonlijke en politieke berichten niet gearchiveerd mogen worden. Met de komst van het kabinet-Schoof is besloten dat alle ministers en staatssecretarissen voortaan gebruikmaken van zakelijke accounts voor hun communicatie via sociale media. Een vraag die nog open staat is of de reacties van derden op berichten van bewindspersonen zonder restricties gearchiveerd mogen worden, of dat hiervoor aanvullende privacyvoorschriften gelden. Op het gebied van sociale mediastrategieën is de afgelopen tijd het nodige veranderd. De politieke discussie over het gebruik van sociale media neemt toe, met nadruk op de risico’s voor de rechtsstaat, privacy en de vrijheid van meningsuiting. De rijksoverheid heeft onderzocht of Facebook nog verantwoord is, gezien de zorgen over privacy en er zijn twijfels over gebruik van X (voorheen Twitter) vanwege de beperkte transparantie. De overheid overweegt nu welke platforms wel of niet geschikt zijn, met als doel minder afhankelijk te zijn van de commerciële platformen. Tegelijkertijd blijft het streven om een zo groot mogelijk publiek te bereiken, waarbij het aantal actieve gebruikers cruciaal is. Het zal niemand verbazen dat Microsoft (LinkedIn), Meta (Facebook en Instagram) en Google (YouTube) hierin domineren waardoor het vinden van alternatieven lastig is. Tot slot, krijgt digitale soevereiniteit en de beveiliging van overheidsinformatie steeds meer aandacht, terwijl er tegelijkertijd hard gewerkt wordt aan de verbetering van de informatiehuishouding. Deze twee doelstellingen kunnen met elkaar in conflict komen. Een mooi voorbeeld daarvan is het opzetten van een eigen Mastodon-server binnen de rijksoverheid. Het voordeel van deze aanpak is dat er een sociale mediakanaal ontstaat, dat in eigen beheer is en voldoet aan alle noodzakelijke eisen op het gebied van veiligheid en privacy. Een evaluatie van het platform vorig jaar bracht een aantal verbeterpunten aan het licht, zoals het beperkte bereik van de doelgroep en de gebrekkige integratie van het platform in de bestaande processen en tools voor sociale mediabeheer en webcare. Daarnaast is het een gemiste kans dat bij het ontwerp van Mastodon geen rekening is gehouden met duurzame toegankelijkheid, waardoor archivering nu ontbreekt.
‘TOEKOMSTGERICHT BELEID VRAAGT OM LEF ÉN SAMENWERKING’
Doorkijk 2030
De afgelopen jaren hebben duidelijk gemaakt dat sociale media binnen de rijksoverheid niet langer los gezien kunnen worden van de bredere vraagstukken soevereiniteit, privacy en beveiliging. Waar duurzame toegankelijkheid voorheen nog een sluitpost was, vormt zij nu steeds vaker het startpunt voor multidisciplinaire samenwerking. Informatieprofessionals werken samen met communicatiespecialisten, privacyjuristen, security officers en IT-experts aan oplossingen die niet alleen voldoen aan wetgeving, maar ook toekomstgericht zijn. Voor de periode na 2025 staat de realisatie van rijksbreed beleid voor sociale media hoog op de bestuurlijke agenda. Idealiter worden daarin de ontwikkelingen en geleerde lessen van de afgelopen jaren integraal meegenomen. Een logische vervolgstap zou dan zijn om onderzoek te doen naar een centrale kanaalstrategie waarbij sociale mediauitingen vanuit één eigen bron(systeem) kunnen worden beheerd en platformonafhankelijk gepubliceerd. Soevereiniteit, beveiliging, privacy en duurzame toegankelijkheid worden vanaf het begin meegenomen en getoetst in de praktijk. Dit vraagt om een nieuwe benadering waarin er ruimte komt voor uitproberen, leren, bijsturen en verbeteren op alle niveaus bij de rijksoverheid. Als deze aanpak slaagt, groeit sociale media uit tot meer dan een communicatie-instrument: het wordt een strategisch knooppunt waar gebruik, informatiebeheer, techniek en publieke waarden samenkomen.