Elektronisch zakendoen met de overheid
(Voor)recht of plicht?
Tekst Kees Duijvelaar
Kees Duijvelaar is raadslid voor de VVD in IJsselstein en bestuurslid bij het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
De e-Overheid vierde onlangs vrijwel onopgemerkt haar vijfentwintigste verjaardag. Het in 1996/97 gestarte project Overheidsloket 2000 (OL2000) kan worden gezien als de geboorte van de e-Overheid met een (digitaal) loket. OL2000 wil bestaande, trage en bureaucratische dienstverlening aan burgers en ondernemers vervangen door digitale dienstverlening die voldoet aan kwaliteitsnormen: de in 2005 gepubliceerde Burger Service Code. Om die technisch mogelijk te maken stuurt OL2000 aan op de ontwikkeling van NORA, de Nationale Overheidsbrede Referentie Architectuur. Zo moeten burgers en ondernemers het recht krijgen om elektronisch zaken te doen met de e-Overheid. Maar kunnen zij nog voldoende vertrouwen hebben in de e-Overheid en zal dit (voor)recht ooit verworden tot een plicht?
Traditioneel onderhoudt de overheid het contact met de burger schriftelijk, telefonisch of aan het loket. Die contacten zijn arbeidsintensief, traag en foutgevoelig. De e-Overheid “verleidt” inwoners en ondernemers om elektronisch zaken te doen. Door menselijke tussenkomst te reduceren of zelfs te elimineren is er minder kans op fouten en is het resultaat objectief en controleerbaar. Met het project OL2000 is deze ontwikkeling in gang gezet.
DE BEVEILIGING VAN DE E-OVERHEID IS KWETSBAAR’
Rijp en klaar
Het project OL 2000 legde de basis voor de ontwikkeling van de e-Overheid. Het beoogde de loketten van de departementen, provincies, gemeenten en uitvoeringsorganisaties digitaal toegankelijk te maken. De tijd was er rijp en de technologie (internet) klaar voor. De verwachtingen met betrekking tot elektronische transacties met de overheid waren hooggespannen. Zo stond er in NRC Handelsblad ooit een interview met een Amerikaanse hoogleraar die volhield dat een routinematige transactie – bijvoorbeeld het verlenen van een eenvoudige vergunning of ontheffing – binnen 23 minuten genomen moest kunnen worden. Later in het interview corrigeerde hij zichzelf: hij had natuurlijk bedoeld: binnen 23 seconden… Haalbaar of niet? We zagen tijdens een bezoek aan Lillehammer (1995) dat een eenvoudige bouwvergunning binnen 20 minuten verleend kon worden door elektronische uitwisseling van gegevens uit het kadaster in Oslo en door het aantal hiërarchische niveaus in de (elektronische) besluitvormingsketen terug te brengen van 9 naar 3. In 2001-2004 subsidieerde het ministerie van Binnenlandse Zaken de “superpilots” Den Haag, Enschede en Eindhoven/Helmond. De opdracht was te beproeven in hoeverre gemeentelijke diensten volledig aangevraagd en verleend konden worden via een digitaal loket. Voor verschillende diensten werden functionele ontwerpen gemaakt en software ontwikkeld. Onderlinge uitwisselbaarheid tussen de superpilot-gemeenten leverde problemen op. Digitale gemeentelijke dienstverlening vraagt om referentie-architectuur (GEMMA) en standaard uitwisselingsformats (StUF). Daar moest de volgende jaren nog hard aan gewerkt worden. Softwareleveranciers committeerden zich schoorvoetend, bij gebrek aan collectief gemeentelijk opdrachtgeverschap en wettelijk geregelde doorzettingsmacht. De websites van de overheid moesten voldoen aan de webrichtlijnen, later de internationale Web Content Accessibility Guidelines (WCAG). Ook de BurgerServiceCode (ICTU, 2005) stelt een aantal normen voor de kwaliteit van de digitale informatievoorziening en dienstverlening:
- keuzevrijheid contactkanaal (balie, brief, fax, telefoon, e-mail, internet);
- vindbare overheidsproducten (niet van het kastje naar de muur);
- begrijpelijke voorzieningen (rechten en plichten zijn inzichtelijk);
- persoonlijke informatieservice (informatie op maat, persoonlijke internetpagina);
- gemakkelijke dienstverlening (nog maar één keer gegevens aanleveren);
- transparante werkwijzen (duidelijke procedures en openheid).
- digitale betrouwbaarheid (vertrouwelijkheid gegevens en zorgvuldige archivering);
- ontvankelijk bestuur (de overheid herstelt fouten en gebruikt klachten om te leren);
- verantwoordelijk beheer (de burger kan vergelijken, controleren en beoordelen);
- actieve betrokkenheid (de overheid bevordert participatie en zelfwerkzaamheid).
‘NOG STEEDS IS NIET IEDEREEN VOLDOENDE DIGITAAL- EN TAALVAARDIG’
De e-Overheid kent grote successen. Neem de digitale aangifte inkomstenbelasting. De Belastingdienst heeft de in 1993 gelanceerde slogan “leuker kunnen wij het niet maken, wel makkelijker” waargemaakt. De Belastingdienst ontvangt en verwerkt 99 procent van de ruim 6 miljoen aangiften digitaal. Dit succes is mede te danken aan het grote bereik van internet. Nederland staat al jarenlang op de eerste plaats van de Europese ranglijst met het grootste aandeel huishoudens die toegang hebben tot internet. In 2011 had 94 procent van de Nederlandse huishoudens een internetaansluiting. Op internationale beurzen en congressen valt de Nederlandse e-Overheid regelmatig in de prijzen. Succesvolle systemen zijn goed voor het vertrouwen in de e-Overheid. Falende of op hol geslagen systemen ondermijnen het vertrouwen. Het beste voorbeeld daarvan is de toeslagenaffaire. Maar er is meer aan de hand. De Nationale ombudsman signaleert voortdurend dat digitale grondrechten (recht op inzage, correctierecht) worden geschonden en de Wob met voeten wordt getreden: de (e-)Overheid is niet transparant. Rijksarchivaris en Algemene Rekenkamer waarschuwen keer op keer voor “digitale dementie”: de e-Overheid is niet duurzaam. DigiNotar werd gehackt (2011). Ondanks de maatregelen die sindsdien werden getroffen is de beveiliging van de (e-)Overheid kwetsbaar. De Autoriteit Persoonsgegevens signaleert regelmatig datalekken: privacygevoelige gegevens liggen op straat of worden oneigenlijk of onrechtmatig gebruikt. Steevast lopen de ict-projecten van de overheid uit in de tijd en zijn de budgetoverschrijdingen gigantisch. De wettelijke grondslag van de e-Overheid is een ware lappendeken. Voor betere bestuurbaarheid wordt al lange tijd toegewerkt naar een Wet digitale overheid (Wdo). Maar zonder centrale doorzettingsmacht zal het ook onder de Wdo lastig blijven om zelfstandige bestuursorganen, autonome gemeenten en commerciële ict-leveranciers te committeren aan architectuur en standaards.
‘GEBRUIK VAN ANDERE KANALEN MOET MOGELIJK ZIJN’
OL2025
Hoe staat de e-Overheid er nu voor, 25 jaar na de lancering van OL2000? Het bereik van internet is groot en het gebruik ervan is, mede door de coronalockdowns, enorm toegenomen. Mensen gebruiken internet voor dagelijkse boodschappen en andere zaken. Ook de e-Overheid is dichterbij gekomen. De toegang tot diensten van de e-Overheid is de afgelopen 25 jaar veel gebruiksvriendelijker geworden, via de websites – de digitale loketten van de overheid – maar ook via de socials. De loketten van de e-Overheid zitten tegenwoordig gewoon in je telefoon of je horloge. In 25 jaar van een loket naar geen loket. Wat niet wil zeggen dat iedere burger de diensten van de e-Overheid weet te vinden. Want nog steeds beschikken grote delen van de bevolking niet over voldoende digitale skills en taalvaardigheid. In 2013 verscheen De burger kan het niet alleen; digitale dienstverlening die past bij digitale vaardigheden van burgers, met een voorwoord van prinses Laurentien, voorzitter van de Stichting Lezen en Schrijven. Het is nog altijd actueel. Om goed gebruik te kunnen maken van e-Overheidsdiensten moet je niet alleen digitaal vaardig zijn, maar ook taalvaardig. Voor wie niet met de digitale overheid kan communiceren, geldt nog steeds punt 1 van de BurgerServiceCode: naast internet en e-mail, moet gebruik van andere kanalen mogelijk zijn, zoals balie, brief, fax en telefoon. Om het gebruik van digitale kanalen te bevorderen biedt de overheid ondersteuning aan in de Informatiepunten Digitale Overheid. In een tv-spotje spreekt een voice-over ons vriendelijk toe:
‘Tegenwoordig kun je van alles regelen via internet. Ook contact met de overheid gaat steeds vaker digitaal. Veel mensen vinden dit lastig en hebben vragen over bijvoorbeeld belastingen, toeslagen, uitkeringen of verkeersboetes. In steeds meer bibliotheken is er een Informatiepunt Digitale Overheid. Hier bent u welkom met vragen over websites van de overheid. Langskomen is gratis. Ook als u geen lid bent. Samen komen we verder.’
OL2025
Denkbeeldig OL2025 is een overheid die burgers en ondernemers niet alleen het recht verschaft om digitaal zaken met de overheid te doen, maar daar ook de middelen en de ondersteuning voor levert. Die niet pusht naar: alles alleen nog maar digitaal omdat dat goedkoper is. Maar die haar systemen voortdurend verbetert: toegankelijk, transparant, gebruiksvriendelijk, veilig, betrouwbaar en duurzaam. Dan is elektronisch zakendoen met de Overheid een voorrecht, en geen opgelegde plicht.